Deze bijzondere vetplantachtige struik komt van oorsprong uit de droge bossen van het zuiden van Madagaskar. Jongere planten vormen een cluster van kleinere stengels, maar na een paar jaar ontwikkelt een grote centrale stengel met vertakkingen. De overblijvende jonge stengels sterven dan af. De stengels kunnen tot wel 15 meter hoog worden met een diameter van 50 cm, waardoor ze een stuk groter zijn dan de ocotillo in de Sonorawoestijn in de VS waarnaar deze soort is vernoemd.
De soort is aangepast aan de droge omstandigheden in het zuidelijk deel van Madagaskar, waardoor deze droogtetolerant is en scherpe, beschermende stekels ontwikkeld om (dorstige) planteneters af te schrikken. De bladeren van de plant zijn bladverliezend, waardoor ze tijdens het droge seizoen kunnen afvallen om vocht te sparen. Ze groeien snel weer aan als er regen is gevallen. Onder de juiste omstandigheden produceren volwassen planten kleine trossen witte of lichtgroene bloemen die bestuivers, zoals bijen, kunnen aantrekken.
De plant doet het goed in een doorlatende, zanderige of rotsachtige grond en heeft volle zon tot gedeeltelijke schaduw nodig. Bij een groei als kamerplant blijft de grootte van de plant beperkt.
Zaaibeschrijving: Zaai de zaden op zaai- en stekgrond zonder ze af te dekken met grond. Dek het geheel af met folie of glas en houd de grond constant licht vochtig. Kieming na enkele weken tot maanden bij een temperatuur van ongeveer 22-25 graden Celsius.