Op het glanzende, donkergroene blad ontstaan vele gouden vlekken, alsof het blad verfspetters heeft. Deze variëteit van de Alocasia aequiloba komt in de natuur voor en is heel zeldzaam. Er zijn populaties in het noorden en oosten van Nieuw-Guinea en op enkele eilanden ten noorden daarvan. Het blad heeft daarnaast een opvallende vorm met sterk uitgegroeide lobben. Een blad kan 50 cm groot worden en de plant wordt niet veel hoger dan 1 meter. Na enige jaren kan de plant tot bloei komen met een groen-witte bloeiwijze, gevolgd door oranjerode bessen met ieder 1 donkerbruin zaad.
Zorg voor een goed doorlatende, constant vochtige grond en een lichte standplaats zonder direct zonlicht. Bij een lage luchtvochtigheid kunnen de bladeren regelmatig worden besproeid met water.
Zaaibeschrijving: Het al gekiemde zaad kan eerst verder ontwikkelen in Sphagnum-mos. Bij de vorming van een eerste blaadje, kan het worden overgezet naar een goed doorlatende grond met organisch materiaal. Voor de eerste ontwikkeling is een temperatuur van 25-30grC optimaal.