Deze Aloe-soort heeft een spectaculaire bloeiwijze met honderden oranjebruine bloemen. Ze bevatten veel nectar met een weinig voorkomende bruine kleur en trekken bijen aan voor de bestuiving. Vaak groeit de bloeiwijze wat kronkelig en heeft daarmee iets weg van een kattenstaart. Vandaar de Nederlandse (en Engelse) naam voor deze soort. Van oorsprong groeit de kattenstaart-aloe in het noordoosten van Zuid-Afrika en komt daar vooral voor in droge, rotsachtige gebieden. Er worden meerdere bladrozetten gevormd met lange bladeren die een getande bladrand hebben. Als de plant ouder wordt, zal deze ook een stam vormen van de afgevallen bladeren. Hierdoor krijgt deze op latere leeftijd een boomachtig uiterlijk en kan in Zuid-Afrika op die manier een hoogte van 3 meter bereiken.
De plant houdt van een zonnige standplaats en een goed doorlatende, zandrijke grond. Hij is bestand tegen enkele graden vorst, maar kan beter op een koele, vorstvrije standplaats overwinteren. In de wintermaanden hoeft er maar heel weinig water te worden gegeven, terwijl het goed is om dit in de zomer met enige regelmaat te doen (zodra de grond volledig droog is).
Zaaibeschrijving: Zaden 24 uur laten weken in water en vervolgens oppervlakkig zaaien in een mix van zaaigrond en zand (1:1). Zaden nauwelijks bedekken met grond en het potje/bakje afdekken met folie of glas. Laten kiemen bij 22-26grC.