Dit is een opvallende Amorphophallus-soort, omdat de spadix als een soort deksel in de bloeikolf blijft. Bij de meeste Amorphophallus-soorten komt deze er duidelijk uit. Daarnaast is de spadix bedekt met kleine haren. In combinatie met de geur van rottend vlees lijkt de bloeiwijze met die beharing nog beter op het karkas van een dier om vliegen aan te trekken voor de bestuiving. Het is een zeldzame soort met kleine populaties in West-Sumatra, West-Java en de Nicobaren. Het blad kan tot 80 cm hoog groeien en de bladsteel is bedekt met vele onregelmatige spikkels en vlekken. Als de ondergrondse knol een grootte van ongeveer 10 cm heeft bereikt, kan de plant tot bloei komen. De bloeiwijze is ongeveer 25 cm groot en groeit dicht bij de grond. Het schutblad is donkerpaars gekleurd en de spadix is roze.
Zorg bij een groei als kamerplant voor een goed doorlatende grond met organisch materiaal. Houd de grond constant licht vochtig en ook een beetje vochtig tijdens de rustperiode (als er tijdelijk geen blad is). Het beste kan de plant worden gehouden op een lichte standplaats zonder direct zonlicht.
Zaaibeschrijving: Het al gekiemde zaad kan direct worden overgezet in een goed doorlatende grond met organisch materiaal. Een temperatuur van 25-30grC is optimaal voor de eerste ontwikkeling.