Deze bijzondere Anthurium-soort valt op door de knalrode, langwerpige tros met vruchten. De vruchten ontstaan na (zelf)bestuiving van de juist onopvallende, groene bloeiwijze. De bladeren zijn donkergroen en langwerpig, en kunnen tot ongeveer 60 cm lang worden. De soort groeit van oorsprong in de regenwouden van Midden-Amerika: van Zuid-Mexico tot het noorden van Zuid-Amerika. Daar groeit de soort als epifyt in bomen, waarbij deze zelfs aan de zijkant van een stam kan ontwikkelen. Hierdoor is de plant ook geschikt om in een hangpot te laten groeien, waarbij de lange bladeren naar beneden zullen gaan hangen.
De plant is vrij gemakkelijk te houden als kamerplant. Zorg voor een zeer luchtige, doorlatende grond met bijv. een mix van boomschors, perliet en Sphagnum-mos (of orchideeëngrond) en houd de grond constant licht vochtig. Daarnaast is het belangrijk om een lichte standplaats te geven zonder direct zonlicht. Kamertemperatuur is voldoende en de luchtvochtigheid kan het beste boven de 60% blijven.
Zaaibeschrijving: Het zaad kan (verder) worden gekiemd in Sphagnum-mos bij een temperatuur van 22 tot 28 grC. Na de vorming van de eerste wortels kan het worden overgezet in een goed doorlatende, luchtige grond.