De jonge bladeren van deze Anthurium-soort zijn donkerrood gekleurd en verkleuren later naar donkergroen. Dat is in de natuur een manier om het jonge blad te beschermen tegen vraat, omdat de donkerrode kleur er niet aantrekkelijk uitziet voor planteneters. De natuurlijke oorsprong van deze soort is echter onbekend. In 2010 is de soort beschreven door Thomas Croat, een botanist van de botanische tuin in Missouri (VS). Op basis van een individu in de collectie van John Mood op Hawaii. Aangezien er tot nu toe geen planten zijn aangetroffen in een natuurlijk habitat, is het echter niet duidelijk of het hier daadwerkelijk om een nieuwe soort gaat of dat het een hybride is tussen soorten. Het is in ieder geval een zeldzame soort die hier en daar in plantencollecties kan worden aangetroffen.
Het blad kan tot een hoogte van ongeveer 50 cm groeien en de bloeiwijze bestaat uit een roze schutblad en een rozewitte spadix. Het is waarschijnlijk geen epifyt, maar het is wel belangrijk om de plant een goed doorlatende grond met organische materiaal te geven. Zorg daarnaast voor een lichte standplaats zonder direct zonlicht en besproei de bladeren af en toe met water als de luchtvochtigheid relatief laag is.
Zaaibeschrijving: Het al gekiemde zaad kan verder ontwikkelen in een mix van Sphagnum-mos en ander organisch materiaal. 25-30grC is voor de eerste ontwikkeling optimaal en daarna kan de temperatuur wat lager zijn.