De moerastaro komt voor in de laagland regenwouden in het zuidoosten van Azië en dan vooral in Indonesië, Maleisië, Filipijnen en omliggende eilanden. Daar groeit de plant langs beken, rivieren en in stukken bos die regelmatig onder water komen te staan door regenval. Ze kunnen ook volledig in het water groeien, waardoor de plant ook in een tropische vijver kan worden aangeplant. Het is een vrij grote soort die in de tropen een hoogte van 3-4 meter kan bereiken, waarbij de bladeren een grootte van 2 meter kunnen halen. De bladeren zijn pijlvormig en hebben een bladsteel die bij de grond stekels vormt.
De verdikte wortels worden in Azië gekookt en gegeten als groente, zoals ook met de gewone taro (Colocasia esculenta) gebeurt. De wortels van de moerastaro kunnen echter veel groter worden en soms wel een meter lang worden met een gewicht van 80 kg.
De plant kan worden gehouden op een lichte standplaats zonder direct zonlicht. Het is belangrijk om veel water te geven en het is dus ook mogelijk om een laag water bovenop de grond te laten staan. Als de luchtvochtigheid onder de 60% komt, is het aan te raden om de bladeren met enige regelmaat te besproeien met water. Een brede pot zorgt voor een goede ontwikkeling van de wortelstok.
Zaaibeschrijving: Het al gekiemde zaad kan direct worden geplant in zeer vochtige grond. Dit kan potgrond zijn, gemengd met wat extra organisch materiaal. Voor de eerste ontwikkeling is een temperatuur van 25-30grC optimaal.