Een zeldzame soort uit het noorden van Borneo waar deze in de onderlaag van het regenwoud groeit. Het is een kleinblijvende plant met bladeren die ongeveer 10 cm groot kunnen worden. Deze zijn vrij dik en leerachtig, maar vallen vooral op door het gebobbelde oppervlak en de prachtige glans. Jong blad is eerst bruin gekleurd en heeft een bijna roze onderkant. Als deze zich uitvouwt, verandert de kleur langzaam naar donkergroen. Er is onduidelijkheid over de juiste naam voor deze soort en of deze überhaupt al eens beschreven is. Dit is het geval bij meerdere Labisia-soorten met zeer opvallend blad, maar waar blijkbaar geen goede documentatie voor bestaat. Wij houden het voorlopig op ‘Dino’, omdat de plant onder die naam bekend is geworden bij verzamelaars.
Het is een langzame groeier die het beste kan staan op een lichte standplaats zonder direct zonlicht en met een hoge luchtvochtigheid. Als de luchtvochtigheid lager dan 70% is, kan het goed zijn om de bladeren regelmatig te besproeien met water. Zorg daarnaast voor een zeer doorlatende grond met organisch materiaal die constant licht vochtig gehouden kan worden.
Zaaibeschrijving: Het al gekiemde zaad kan direct worden overgezet in een goed doorlatende grond met organisch materiaal. Een temperatuur van 25-30grC is optimaal voor de eerste ontwikkeling.