De bloemen van de wisselbloem zijn geel en veranderen na bestuiving naar oranje, roze of rood. Hierdoor vormen de clusters met bloemen een kleurrijk geheel. Ze zijn populair bij vlinders, waardoor de plant vaak wordt aangeplant in vlindertuinen en ook veel vlinders zal aantrekken als kuipplant op het terras. Maar de bloemen worden in de tropen vooral succesvol bestoven door tripsen. Deze kleine insecten worden aangetrokken door de gele bloemkleur, omdat ze dat zien als voedsel. Met een kleurverandering zorgen de bloemen ervoor dat er kruisbestuiving zal plaatsvinden, omdat de tripsen weer gele bloemen zullen opzoeken.
De soort komt van oorsprong uit Midden-Amerika en groeit als pionier in verstoorde gebieden. Bijvoorbeeld langs bosranden, landbouwgebieden en stukken bos waar bomen zijn omgevallen. De plant blijft van nature klein (1,5 meter) en houdt tegelijkertijd van veel zonlicht: in een dicht bos zal deze daarom niet kunnen overleven. Het blad ziet er sierlijk uit en heeft een gekartelde bladrand. Het is giftig, maar heeft wel een heerlijke citrus-achtige geur. De soort kan gehouden worden als kuipplant bij een minimumtemperatuur van 5grC. Vanaf het voorjaar kan deze dus buiten staan, waarbij u voor een zonnige standplaats kunt zorgen. De overwintering kan het beste koel bij een temperatuur van 10-15grC. Zorg voor voldoende water in de zomermaanden en geniet in die periode van de langdurige bloei.
De soort is in tropische gebieden invasief, waardoor u de soort alleen in koudere gebieden veilig kunt laten groeien.
Zaaibeschrijving: Zaden 24 uur laten weken in water en daarna oppervlakkig zaaien in zaai- en stekgrond. Grond constant licht vochtig houden en wegzetten op een lichte standplaats zonder direct zonlicht. Kieming na 2-8 weken bij een temperatuur van 22-25grC.