Deze grote klimplant komt uit het regenwoud van de provincie Bengkulu, aan de westkust van Sumatra. De plant kan daar ongeveer 20 meter groot worden en bloeit met trossen van paarse bloemen. Na bestuiving worden de bloemen gevolgd door bijzondere peulen met vele uitsteeksels en bruine, irriterende haren. Ze bevatten elk 3 of 4 mooie, zwarte zaden. Die zijn ongeveer 2 cm groot, hebben een navel (hilum) van ongeveer 5 cm lang en een afgeplatte zijde. De identificatie van deze soort is onzeker. De soort lijkt op bestaande Mucuna-soorten, zoals M. platyphylla, M. tomentosa en M. stenoplax, maar de kenmerken komen niet volledig overeen. Vandaar dat wij deze voorlopig Mucuna sp. ‘Bengkulu’ noemen.
De soort kan worden gehouden als kamerplant, waarbij snoeien goed mogelijk is. Zorg voor een rekje of touwtje als begeleiding en een lichte standplaats zonder veel zonlicht. Als substraat kunt u een organisch, goed doorlatend mengsel nemen en dat constant licht vochtig houden.
Zaaibeschrijving: Het zaad op 1 plek aanschuren met schuurpapier, totdat er een kleurverschil zichtbaar is. Daarna 24 uur laten weken in water en zaaien in zaai- en stekgrond bij 25-30grC. Grond constant licht vochtig houden. Kieming kan volgen, zolang het zaad hard is.