Het blad van deze soort krijgt op latere leeftijd vrij grote, onregelmatig gevormde gaten. Daarmee lijkt deze plant op soorten van het Zuid-Amerikaanse Monstera-geslacht. Het Rhaphidophora-geslacht heeft vooral soorten in tropisch Azië, waarbij Rhaphidophora megasperma voorkomt in het regenwoud van Borneo. Het is een zeldzame soort die groeit als epifyt in bomen, waarbij deze kruipend en klimmend een lengte tot 5 meter kan bereiken. De bloeiwijze is crèmekleurig en wordt gevolgd door geeloranje vruchten met daarin kleine zaden.
De plant doet het goed op een lichte standplaats zonder direct zonlicht en een goed doorlatende grond met organisch materiaal (bijv. orchideeëngrond). Laat de grond tussen het watergeven door even droog worden. De plant kan goed overweg met een lage luchtvochtigheid, maar groeit beter bij een hoge luchtvochtigheid of bij het regelmatig besproeien van de bladeren.
Zaaibeschrijving: Het al gekiemde zaadje kan verder ontwikkelen in Sphagnum-mos. Bij de vorming van het eerste blad kan het worden overgezet in een goed doorlatende grond met organisch materiaal. Een temperatuur van 25-30grC is optimaal voor de eerste ontwikkeling.