Deze zeldzame soort komt van nature alleen voor op de Poor Knights-eilanden en Hen-eiland in het noordoosten van Nieuw-Zeeland. Daar groeit de plant vooral op steile kliffen langs de kust die vaak lastig bereikbaar zijn. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat de soort pas in 1924 is ontdekt. Soms groeien ze echter ook in bossen als epifyt op andere planten, zoals op de pohutukawa. De leefgebieden zijn inmiddels beschermd als natuurreservaat, waardoor de plant niet met uitsterven wordt bedreigd. Inmiddels kom je de soort ook vaker tegen in collecties van plantenliefhebbers, omdat vooral de bloei heel bijzonder is. De vele rode bloemen vormen borstels op lange bloemstelen en hebben opvallende uitstekende meeldraden. Ze worden bestoven door vogels en vlinders. De soort kan gehouden worden als kuipplant, waarbij het belangrijk is dat de nachten vrij koel zijn en de dagen niet te heet. Een dagtemperatuur van 15-25 grC is optimaal en ’s nachts mag het afkoelen tot het vriespunt. Zorg voor een zonnige standplaats, een goed doorlatende grond (potgrond mengen met zand en grind) en regelmatig water. Voor de bloei helpt het om de plant in een diepe, smalle, krappe pot te houden.
Zaaibeschrijving: Zaden zonder voorbehandeling zaaien op de oppervlakte van zaai- en stekgrond. Grond constant licht vochtig houden, afdekken met folie of glas en bij kamertemperatuur laten kiemen.