De gele knikkernoot komt veel minder voor dan de grijze knikkernoot, maar lijkt veel op de Caesalpinia bonduc. De gele zaden zijn ook 2 centimeter groot en worden ook gebruikt voor sieraden en mancala-spellen. De verspreiding vindt plaats via de oceaan, waardoor de zaden op tropische stranden gevonden kunnen worden. Het is een struik die klimmend over andere planten of bomen groeit en de peulen hebben stekels en over het algemeen twee zaden. Omdat het een tropische plant is, kan de soort bij ons als kamerplant gehouden worden.
Zaaibeschrijving: Zaden inzagen of inkepen, zodat er een kleine opening ontstaat in de harde zaadwand. Let op dat u daarbij de kiem niet beschadigt. Vervolgens een nacht laten weken in water en zaaien in zaai- en stekgrond. Grond constant vochtig houden, afdekken met huishoudfolie of glas en op een warme plek laten kiemen.
Foto 1: Dan Clark (CCA-3.0 Wikipedia)
Foto 2: Sean Carrington